Hoogtepunten uit de NL folkgeschiedenis

Tjane – Cadans der getouwen (2000)

Guy Roelofs speelt al heel lang folk. Op 15-jarige leeftijd kwam hij via Ad van Meurs in contact met de Second Hand Home Made Jug and Blues band, die onder ander Bill Big Broonzy en The Dubliners op hun repertoire hadden. Daarna maakte hij deel uit van Pegasus en Finvarra (beiden met tevens Roland Verstappen in de gelederen). De Ierse muziek kreeg Guy in zijn greep en dat leidde uiteindelijk tot het formeren van de groep Moira, waarmee in 1992 de CD The Dutchman over the border werd opgenomen. Op deze CD waren ook enkele composities van Guy’s hand te vinden. In 1994 kwam er een belangrijke koerswijziging in de muzikale inspiratie van Guy Roelofs: hij besloot toe te gaan leggen op Nederlandse traditionele muziek.

Doordat hij jaren met het arrangeren van Ierse muziek was bezig geweest voelde hij genoeg vertrouwen om ook de Nederlandse muziek zo te bewerken dat daar spannende arrangementen mee te maken zouden zijn. Het bleek te werken. In 1994 werd de groep Grond opgericht. Met deze groep werd een repertoire opgebouwd van muziek van de Lage Landen en werd een voorzichtig begin gemaakt met optredens. Nederlandse muziek op een hedendaagse manier over het voetlicht brengen bleek geen eenvoudige opgave. Muzikanten kwamen en gingen weer, ook lagen de optredens niet voor het oprapen.
In 1999 besloot Guy de impasse rond Grond te doorbreken met het project Cadans der getouwen. Zijn partner Jenny van Diggelen (houten dwarsfluit, thin whistle) was daarbij opnieuw van de partij. Alle andere muzikanten waren nieuw. De ritmesectie werd dicht bij huis gezocht: Bas Wouters (bas) en Michiel van den Boer (drums). Gerard van Maasakkers en Anja van Reeth namen de vocalen voor hun rekening, Raquel Gigot en Rudy Velghe van de groep Orion zorgden voor een gedegen Keltische invloed. Het pianospel werd verzorgd door Annemiek van de Geijn. Met deze muzikanten werd gewerkt aan een CD met liederen van spinners en wevers van de Lage Landen. De uitgave ervan is overigens in handen van het Belgische label Wild Boar, waar de van Kadril bekende Erwin Libbrecht de scepter zwaait.

Guy Roelofs vertelde over Cadans der getouwen in een interview dat werd afgenomen door Marius Roeting voor het folkmagazine New Folk Sounds. Het verscheen in oktober 2000:
“Een tijdje terug vond ik het boekje Spin en weversliederen van Antonius van Delft. Dat heeft me op het spoor gezet. Maar de directe aanleiding voor Cadans der getouwen is waarschijnlijk mijn eigen achtergrond. Mijn ouders hadden vroeger een textielfabriek in Gemert, A.W. Roelofs Confectie Industrie N.V., dat destijds door mijn opa is opgezet. Ze maakten schorten, totdat de productie verhuisde naar lage lonen landen en de klad er in kwam. Het werd steeds moeilijker voor die kleine fabriekjes om het hoofd boven water te houden. Je had toen weinig keus. Als je wilde overleven, moest je specialiseren. Mijn ouders zijn toen bedrijfskleding gaan maken voor bedrijven als Spar en zo. Dat viel samen met een periode waarin organisaties oog kregen voor identiteit en herkenbaarheid en hoe je dat naar buiten brengt. Logo’s werden bijvoorbeeld een begrip. Gemert draaide voor een groot deel op de textielindustrie. Je had daar ook een hoogwaardige weverij, Raaijmakers, die specialistische stoffen voor klederdracht maakte. Ik ben dus opgegroeid tussen de naaimachines en weefgetouwen”.

 

De CD Cadans der getouwen bevat elf nummers, waarbij alle gebruikte teksten op één na traditioneel zijn. Het niet-traditionele lied betreft een vertaling die Jaap van der Merwe voor zijn radioprogramma ’t Oproer kraait maakte van Les canut van de Franse zanger Aristide Bruant, die het eind 19e eeuw in het Parijse etablissement Le Chat Noir regelmatig ten beste gaf. Guy Roelofs is hierbij wel enigszins schatplichtig aan de groep Mijn Maats en Ik, die het lied onder de titel Opstandig weverslied op hun enige LP Anderhalf zetten. Bij veel van de liederen (en twee instrumentale stukken) componeerde Guy de melodie. De andere melodieën zijn traditioneel. Enkel bij het afsluitende lied Luxe Kempen is gebruik gemaakt van de melodie die werd gemaakt door Leo de Kruis, te vinden op de LP Wonderlijke reis van Sistrum.

De Keltische invloed – van Guy zelf, maar natuurlijk ook van Velghe en Gigot – is onmiskenbaar te horen op Cadans der getouwen. De purist zal dat bezwaarlijk vinden, maar ruimdenkenden kunnen constateren dat het goed werkt: het zorgt voor vaart in de door de bank genomen eenvoudige liederen. Er zijn zowel werk-liederen opgenomen, als liederen die de werkomstandigheden bezingen. In het reeds genoemde Luxe kempen kiest een meisje voor de arme wever in plaats van de rijke pachterszoon. Ook zeker noemenswaardig zijn de openingstrack Rom, rom, mijn wielken, waarin een spinsters met enige tevredenheid terugkijkt op haar leven, en het smartelijke Kinderen der fabriek, een aanklacht tegen de fabrikanten die kinderen laten “verbeesten in ’t fabriek”.

Het bleek een succesvol project. In Vlaanderen en Nederland was de pers erg lovend over Cadans der getouwen. Met de groep die de CD opnam werd een aantal theaters in Nederland en België aangedaan en werd onder andere op het Tilburgs Folkfestival en op het Dranouter Festival (waar de première van het project plaats vond) gespeeld.

In 2007 werden de opnames van Cadans der getouwen geremasterd en digitaal uitgebracht. Nu werd voor de uitvoerenden de naam Tjane gebruikt, de naam van de groep die Guy Roelofs en Jenny van Diggelen gebruikten voor het vervolg van hun zoektocht naar bruikbaar traditioneel Nederlands repertoire. Daar hoorde dan natuurlijk ook een aangepast hoesje bij. Tjane heeft een drietal cd’s uitgebracht, wederom in wisselende samenstelling, maar met op de laatste twee als andere vaste waarde de Vlaamse zangeres Nele Martens.

Luisteren:

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *