Niet iedereen zal de LP Onderwege als het meesterwerk van Gerard van Maasakkers aanwijzen. Met zijn debuutplaat Komt er mer in wist van Maasakkers de Brabantse liedcultuur immers in een nieuw daglicht te plaatsen, en hij haalde er uiteindelijk gouden verkoopcijfers mee. Hoe bijzonder die eerste plaat ook was, op Onderwege kwam de tekstschrijver en componist pas echt tot wasdom. De plaat vormde de schakel tussen de volksliedzanger en de chansonnier.
Nadat de opvolger van de debuutplaat, uitgebracht onder de titel Vur de wind, wat minder stof deed opwaaien dan de eersteling, was het tijd voor Gerard van Maasakkers om een stap voorwaarts te maken. Hij zocht verdieping op meerdere vlakken. Gerard zag de nieuwe LP als een ontdekkingstocht. Hij wilde zien wat hij kon als zanger en schrijver, en wilde bovendien nieuwe muziekstijlen leren kennen, zoals Latijns-Amerikaanse muziek.
Maar ook wilde de zanger samenwerken met nog betere muzikanten dan op zijn eerste twee platen. Van de muzikanten die daaraan hadden meegewerkt bleven er maar drie over: Marc Zeegers (zang, mandoline), zijn oude partner uit het duo Maotwerk, die de LP Komt er mer in zoveel kleur had gegeven, Jan Formanoy (gitaar) en Harrie Franken (viool), de volksliedvorser voor wie hij veel bewondering had. De instrumentale verdieping en verbreding werd ingebracht door Jopie Jonkers (Venuzuelaanse harp, zang), Pieter Thijssen (cuatro), Michael de Miranda (maraca’s, conga’s), Wim Klerkx (gitaar) en Rum-lid Dirk van Esbroeck (hobo). Laatstgenoemde groeide op in Argentinië en koesterde zijn leven lang een liefde voor Zuid-Amerikaanse muziek.
Enkele maanden voordat de opnames voor Onderwege begonnen, ontmoette van Maasakkers accordeonist Willem van der Heijde bij een muziekworkshop en vroeg meteen of hij een paar dingen zou willen inspelen voor zijn nieuwe plaat. Het was het begin van een langdurige samenwerking, op het podium en ook in de band die van Maasakkers zou oprichten na Onderwege.
De opnames
In juli 1982 werden vijf opnamedagen gepland in de Farmsound Studio in Heelsum, een stal achter een boerderij. In de buurt was een vakantiehuisje afgehuurd waar Gerard en Willem tijdens de opnamedagen konden overnachten. Daar werd ook gerepeteerd. In de biografie Deze jongen zegt van der Heijde hierover:
”Het lied De klok in de kamer oefenden we elke ochtend na het ontbijt. Het is een gevoelig nummer. Dat is de sterke kant van Gerard, maar als je zo’n lied in de studio vier keer moet overdoen, gaat het ten koste van de sfeer. Het moest in één keer goed op de band staan.”
De opnames verliepen voorspoedig, alhoewel het Harrie Franken niet lukte de vioolpartij voor De stilte in één keer goed op de band te krijgen. Bij de montage werden de meest geslaagde takes aan elkaar geplakt.
Onderwege opent met een lied dat met gemak op de eerste of de tweede lp van van Maasakkers had kunnen staan; Buurte staat zodoende symbool voor de overgang van grofweg het volkslied naar het chanson. Meteen daarna is het goed raak. Bloemen zijn rood is een vertaling van de hand van Gerard van het Harry Chapin nummer Flowers are red, een intrigerend lied over het belang van het stimuleren van creativiteit bij kinderen. Gerard hierover in de biografie Deze jongen:
“Ik hoorde dat nummer voor het eerst bij een optreden van Ian MacIntosh. Deze Schotse folkzanger had het nummer op zijn repertoire staan. Job Zomer (platenbaas van Gerard, hvd) had Peer van der Kruis gevraagd om de hoes voor een elpee van MacIntosh te ontwerpen. Peer wilde de zanger graag zien spelen en toen zijn we met mijn auto naar een concert in Arnhem gereden. Ik vond Flowers are red fantastisch. Het gaat over een jongetje dat op school bloemen naar eigen inzicht een kleurtje geeft. Hij wordt terechtgewezen door de juf. ‘Bloemen zijn rood en blaadjes zijn groen’. Met dat nummer ontwikkelde ik een voorliefde voor open eindes. (…) Het is onduidelijk hoe de liedjes eindigen, maar het is zonneklaar naar wie mijn sympathie uitgaat.”
Er staan twee traditionele, van oorsprong Duitse liedjes op Onderwege. Dat du mien Levste büst werd Gij bent m’n lieveke en Wiegenlied werd Slaapliedje vur Anna. Dit laatste is geschreven voor de dochter van Peer van der Kruis, de man die voor alle LP’s van Gerard van Maasakkers het hoesontwerp deed.
Heftig
De stilte is een loodzwaar nummer, niet alleen door de tekst, maar ook door de instrumentale interpretatie. Van Maasakkers wilde graag de stilte in woorden vangen en deed dat op zeer poëtische wijze, waarbij zowel het helende verlichtende, als het zwarte zware element wordt beschreven. Voor de latere cd van Gerard van Maasakkers Deze jongen, werd het nummer opnieuw opgenomen in een wat ‘lichtere’ versie.
Een ander heftig nummer is De klok in de kamer, dat verhaalt over een ongeneeslijk zieke vrouw, die door haar raam vriendinnen voorbij ziet fietsen, waarvan ze hoopt dat ze bij haar langs komen. Tevergeefs.
Tegenover die heftigheid staan nummers als Van m’n henne (over de kippen die hij cadeau kreeg tijdens een huisfeest) en Bij Voorbaat Dank (over Big Brother, die ons allemaal in de smiezen houdt, een vertaling van Whatever you say van Colum Sands. Van Gerard’s titel moet je vooral de hoofdletters in je opnemen).
Waarschijnlijk het bekendste nummer van de plaat is Ik geef ’n fist, een lied dat Gerard schreef na zijn 30e verjaardag. Omdat hij niet zoveel geld had, was zijn verjaardagsfeest een ‘Amerikaanse fuif’ geweest, waarbij alle bezoekers iets te eten moesten meenemen. De tekst is zo geschreven dat je je midden in het feest waant. Ook is er een verwijzing te vinden naar Gerard’s homoseksualiteit. De zin “alle leuke meiskes geven alle leuke jongens een zoen” wordt gevolgd door “d’r zijn jongens die da ook wel zouwe wille doen”.
Het nummer Ik ben al te laang onderwege gewist schreef Gerard op Aruba, waar hij op bezoek was bij vrienden. Toen hij voor de terugweg in het vliegtuig had plaats genomen, bleek er een overboeking te zijn. Degene die vrijwillig een later vliegtuig wilde nemen, kon daarvoor 250 dollar krijgen. Van Maasakkers ging daar graag op in. Op het strand schreef hij toen het lied.
Het afsluitende nummer, Ik laot d’n dag nog efkes dure, is wat mij betreft de ultieme opsomming van de kwaliteiten van Gerard van Maasakkers: met tamelijk eenvoudige bewoordingen weet hij een intiem, herkenbaar beeld voor een brede groep mensen neer te zetten, waarbij hij ook nog weet te raken aan verschillende kanten van het leven. De troost die uit het lied spreekt kan gemakkelijk de ogen vochtig maken.
De afwisseling tussen het gemoedelijke, luchtige Brabantse sfeertje en de nummers met diepgang werkt uitstekend. Daarmee is Onderwege bijzonder goed in balans, en blijft het een genoegen om de plaat te beluisteren.
Andere wegen
Na Onderwege sloeg Gerard van Maasakkers een andere weg in; hij formeerde een groep om zich heen met elektrische gitaar, elektrische piano, basgitaar en drums. Een belangrijke rol daarin was weggelegd voor zanger/gitarist Roland Verstappen. Met drie van de vier muzikanten die zijn begeleidingsgroep zouden gaan vormen, had van Maasakkers ook al een cassette opgenomen ter gelegenheid van de Brabantse Dag. Er werd gekozen voor een andere platenmaatschappij – het Sky label van Johnny Hoes – waarop in 1985 de lp Spiegelen verscheen, die met gemengde gevoelens ontvangen werd.
De doorstart die Gerard daarna maakte in 1991 met de bij Music & Words verschenen cd Zonder titel, was de basis voor zijn landelijke doorbraak.
Onderwege is door Munich Records op cd uitgebracht als onderdeel van de uitgave 3 favoriete lp’s op 2 cd’s en is gewoon leverbaar. Het bestelnummer is BM2CD 416181.
Luisteren:
Dit artikel schreef ik (in een iets andere vorm) eerder voor het folkmagazine New Folk Sounds als onderdeel van de rubriek Meesterwerk.